Zeewier in de Oosterschelde
CIMG2572.JPG
Sea Crunchy hart Valentijnsdag.jpg
Betonblokken langs de Oosterschelde begroeid met zeewier
CIMG2552.JPG
« »
Zeewier kan zijn eigen voeding en energie produceren door middel van fotosynthese. Dit proces gebruikt koolstofdioxide en zonlicht om suikers aan te maken die essentieel zijn voor zeewier. Ook worden door dit proces en andere waardevolle organische samenstellingen gemaakt die gezondheid bevorderende en verzorgende eigenschappen hebben. Alle zeewier bevat chlorofyl, een groen pigment, onmisbaar voor fotosynthese, en verantwoordelijk voor de kleur van het wier. De kleur van het wier is de basis waarop wieren worden gecategoriseerd. Wieren worden onderverdeeld in groene, bruine, rode en blauwe. De laatste groep behoort eigenlijk niet tot de wieren, het zijn bacteriën.

In de geschiedenis worden genezing en levenskracht geassocieerd met de kleur groen. Toch zijn sommige wieren helemaal niet groen, maar meer goudbruin of modder rood, omdat zij niet genoeg chlorofyl a en b bevatten voor de groene kleur. Hun brede variëteit van kleur pigmentatie onderscheidt zeewier van andere planten en maakt ze speciaal geschikt voor de menselijke gezondheid. Feitelijk kan zeewier elke kleur van de regenboog hebben. Het toepasselijk genaamde regenboog zeewier bijvoorbeeld is een treffende waterplant met regenboogkleurig rood en tinten paars, blauw en groen.

Omdat zeewieren fotosynthetisch zijn hangt hun kleur en plaats in het water af van de zon. De bekende groene zeewieren, met het meeste bladgroen, drijven daar waar het water betrekkelijk ondiep is, terwijl de bruine zeewieren net buiten het getijdegebied groeien, zo’n 2-3 meter onder het oppervlak waar rode en oranje golflengtes van licht worden geabsorbeerd. Rode wieren echter worden tot op honderd meter diepte en meer gevonden, aangezien blauwe en paarse golflengtes tot veel grotere diepten kunnen doordringen. 
 

Groene wieren

Chlorophycota, Chlorophyta
een- of meercellige, groengekleurde algen. De eencellige soorten hebben twee complexe zweepharen (undulipodia); meercellige soorten zijn zeer gevarieerd van vorm. Groenwieren hebben hetzelfde type bladgroen (chlorofyl b) als landplanten. Mede daarom worden ze als voorouders van de landplanten beschouwd. Groenwieren komen in bijna alle leefmilieus voor. Sommige soorten leven zelfs in andere organismen waar ze voor de energievoorziening zorgen; dit is bijvoorbeeld het geval bij enkele korstmossen.
Groenwieren komen alleen vlak onder het oppervlakte van water voor en groeien snel. De schatting is dat er zo'n 1800 verschillende soorten groenwier zijn.
 
De bekendste groene zeewieren zijn:
Andere groenwieren zijn bijv:


Bruine wieren

Phaeophycota, Phaeophyta, Phaeophyceae
meercellige, bruingekleurde wieren met een ingewikkelde bouw. Ze zijn vaak vertakt, met blad- en stengelvormige structuren. Bruine wieren komen vrijwel uitsluitend voor in zee. Tot deze groep behoren de grootste zeewieren op aarde: het reusachtige kelp (Laminaria) kan tot 70 meter lang worden! Verschillende soorten bruine wieren vormen aan de Europese kust een opvallende verdeling van de getijdenzone. Kombu, wakame, zee spaghetti, kelp, arame, hijiki, zee palm en blaaswier zijn de bekendere bruine zeewieren.

Er zijn in totaal zo'n 1800 verschillende soorten bruinwier.
 
De bekendere bruine zeewieren zijn:
In Nederland komen ongeveer 80 soorten bruinwier voor. Langs de kust vind je vaak:
 
 Kombu

Rode wieren 

Rhodoplantae
De naam rhodo plantae is afgeleid van het Griekse 'rodon' (wat roze betekent) en het Latijnse 'planta' (twijg, loot). De naam refereert aan  roodgekleurde algen en bestaat uit
De rode algen worden verder onderverdeeld in cyanidiophyta (eencellige organismen) en rhodophyta.
 
Rhodoplantae kunnen ééncellig zijn of grote en complexe zeewieren.
 
De rode zeewieren zijn meestal vertakt, maar soms ook blad- of korstvormig. Sommige soorten roodwier worden door de mens gegeten, zoals Purperwier (Porphyra spec., in Japan: nori). Iers mos (Chondrus crispus) wordt gebruikt vanwege het carrageen, een stabilisator of verdikkingsmiddel dat o.a. in de voedingsmiddelen- en papierindustrie wordt gebruikt. Kalkroodwieren leveren door de aanwezigheid van kalk in hun weefsels, een belangrijke bijdrage aan de vorming en stabilisatie van koraalriffen.

Met 6200 verschillende soorten is dit het meest voorkomende wier. Ook in Nederlandse wateren komen rode wiersoorten voor; behalve de eerder genoemde soorten ook:
 
Iers mos

Blauwe wieren

Cyanobacteriën
bacteriën die net als planten fotosynthese toepassen om te kunnen leven. De officiële naam voor deze groep is cyanobacteriën, afgeleid van de kleur cyaan (blauw-groen) omdat de blauwe kleurstof fycocyanine deze groep kenmerkt. Er bestaan verschillende taxonomische indelingen van blauwalgen, terwijl de indeling van de blauwwieren nog sterk in beweging is. Hun cellen zijn vaak omgeven door een slijmlaag, waarin kalk uit het zeewater vastgehouden kan worden. Door deze eigenschap veroorzaakten ze speciale gesteenteformaties, de zogenaamde stromatolieten. Ook nu nog ontstaan er langs sommige kusten stromatolieten.

De naam blauwWIER is misleidend omdat de blauwwieren noch tot de algen noch tot de wieren behoren maar een aparte groep vormen. De meeste soorten hebben een blauwe kleur, maar er zijn er ook met een roodbruine kleur gevormd door de kleurstof fycoërytrine, zoals in de Rode Zee. De kleurstoffen zijn niet zoals bij de planten gebonden aan kleurstoflichamen, maar zitten in de buitenste plasmalagen van de cel.
Cyanobacteriën behoren tot de oudste organismen op aarde; er wordt geschat dat ze al 3,5 miljard jaar bestaan. Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde die zuurstof konden produceren en zo de ontwikkeling van hogere organismen mogelijk hebben gemaakt. Volgens de endosymbionten theorie zijn de chloroplasten in plantencellen ontstaan uit voorouders van de huidige blauwalgen.
Spirulina is een voorbeeld van een blauw zeewier. Het wordt vaak als gezondheidsproduct aangeboden met een reinigende, herstellende en versterkende werking.

Blauwalgen of blauwwieren zijn bacteriën die net als planten fotosynthese toepassen om te kunnen leven. De officiële naam voor deze groep is cyanobacteriën, afgeleid van de kleur cyaan (blauw-groen) omdat de blauwe kleurstof fycocyanine deze groep kenmerkt. Er bestaan verschillende indelingen van blauwalgen, waarbij de indeling van de blauwwieren nog sterk in beweging is. Hun cellen zijn vaak omgeven door een slijmlaag, waarin kalk uit het zeewater vastgehouden kan worden. Door deze eigenschap veroorzaakten ze speciale gesteenteformaties, de zogenaamde stromatolieten. Ook nu nog ontstaan er langs sommige kusten stromatolieten. 

De kleurstoffen zijn niet zoals bij de planten gebonden aan kleurstoflichamen, maar zitten in de buitenste plasmalagen van de cel.
Cyanobacteriën behoren tot de oudste organismen op aarde; er wordt geschat dat ze al 3,5 miljard jaar bestaan. Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde die zuurstof konden produceren en zo de ontwikkeling van hogere organismen mogelijk hebben gemaakt. Volgens de endosymbionten theorie zijn de chloroplasten in plantencellen ontstaan uit voorouders van de huidige blauwalgen. Spirulina is een voorbeeld van een blauw zeewier. Het wordt vaak als gezondheidsproduct aangeboden met een reinigende, herstellende en versterkende werking.
 
 Spirulina
 
Blauwalgen duiken vaak op in zwemwater. Ze horen bij een gooed ecosysteem maar kunnen een probleem vormen bij warm en windstil weer. Ze vermenigvuldigen zich goed als er voldoende licht is en een hoge temperatuur is. Ze kunnen zo explosief groeien dat er dikke olie-achtige lagen van algen ontstaan. Dit gebeurt vooral wanneer het langere tijd droog en redelijk warm is. Er verdampt dan veel water uit de plassen, terwijl dit niet wordt aangevuld met vers water. Daardoor hopen de bacteriën zich op en vormen ze een laag die op olie lijkt. Uiteindelijk sterven de blauwwieren in zo'n laag af. Ze vormen een stinkende brei en scheiden giftige stoffen af.
Niet ieder zwemwater heeft last van de algen. Vooral stilstaand water wordt snel getroffen, bijvoorbeeld grotere plassen en vijvers die zich in woonwijken bevinden, maar ook kanalen. Het is moeilijk om van tevoren aan te geven waar de blauwalg toeslaat. De plaatselijke situatie - zoals de diepte van het water, de plantengroei en de verbinding met ander water - speelt een grote rol. Het ene water kan besmet zijn, terwijl een meertje enkele kilometers verderop prima is. De grootste problemen doen zich meestal voor in augustus en september.