De Europese Commissie heeft in 2008 een verordering opgesteld tot vaststelling van bepalingen inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft. In 2009 is deze verordering uitgebreid met specifieke eisen voor de biologische productie van aquacultuur dieren en ZEEWIER.
Wat zijn dan de verschillen in het die ervoor zorgen dat bepaalde wieren wél het keurmerk BIOLOGISCH mogen dragen en andere niet?
Wat betreft de oogst wordt er met name nadruk op gelegd dat dit op een verantwoorde manier gebeurt, met minimale impact op de omgeving; het biologisch evenwicht mag namelijk niet verstoord worden. DUURZAAMHEID is belangrijk. Zeewier moet ook weer kunnen aangroeien na oogst. Er moet dus rekening worden gehouden met leeftijd van de plant, snij techniek, etc.
Daarnaast moet er nauwkeurig geregistreerd worden hóe er wordt geoogst. Het gebrek aan significante impact op de omgeving waar geoogst wordt moet aantoonbaar zijn. Als er in bakken op land geteeld wordt en voedingsstoffen aan het water worden toegevoegd dan moet het uitstromende water minder voedingsstoffen bevatten dan het instromende water. Als er op touwen wordt gekweekt moeten deze, waar mogelijk, gerecycled worden. Ook dit moet allemaal geregistreerd worden. Vervuilende organismen moeten fysiek (bijv. met de hand) worden verwijderd en worden teruggeplaatst in de zee. Ook hier weer om het evenwicht niet te verstoren. Er moeten volledige omschrijvingen zijn van alle faciliteiten. Spoelen van vers zeewier moet met zeewater gebeuren. Voor gedroogd zeewier mag weer wel kraanwater worden gebruikt.