Zeewier in de Oosterschelde
CIMG2572.JPG
Sea Crunchy hart Valentijnsdag.jpg
Betonblokken langs de Oosterschelde begroeid met zeewier
CIMG2552.JPG
« »
Fucus is een geslacht van bruinwieren die in de intergetijdenzone voorkomen op harde substraten. Hun thalli zijn parenchymatisch en taai. Hun lamina (bladschijven) zijn afgeplat, subdichotoom en voorzien van een middennerf en van haartoefjes verspreid over het oppervlak. De voortplantingsstructuren zijn beschut in conceptacula die gegroepeerd zijn in eindelingse receptacula. Behalve zee-eik (klein en gezaagd) behoort ook blaaswier tot dit geslacht.
 

Blaaswier

(Heeft vele verschillende namen en een aantal varianten)
Fucus evanescens, Ascophyllum nodosum (knotswier), Fucus vesiculosus (blaaswier), F. spiralis, F. disticus, F. gardneri, F. serratus.

Omschrijving

Blaaswier, één van de meest voorkomende bruine zeewieren, is de gewone naam voor deze Fucus (Grieks voor ‘zeewier’) soort, omdat de luchtblazen van het blaaswier helpen het te laten drijven in het water. Blaaswier is olijf- tot geelgroen van kleur, met een sterke, leerachtige structuur, en heeft platte, Y-vormige, boomtakachtige bladeren van circa 60 centimeter tot 1 meter lang die met veelvuldige trossen naar beneden hangen vanaf een zeer klein, schijfvormig ‘houvast’. Kleine en jonge zeedieren vinden in dexe trossen beschutting.
 
 


Vindplaats
De west en noordoost kust van de Verenigde Staten, Japan en Europa. In de zone van gemiddeld tot hoog water.

Het oogsten en klaarmaken van blaaswier
Meerjarige plant. Wordt op het strand gevonden als het is aangespoeld na een storm. Het hele jaar door te oogsten. Verzamel de toppen boven het ‘houvast’ en laat de harde, houtachtige stengel achter om nieuwe takken te laten groeien. Moeilijk wier om te oogsten, omdat het op gladde, rotsige plaatsen groeit. Droog het in de zon aan lijnen of op matten tot het diepgroen van kleur is en de plant een ruwe, hobbelige oppervlakte heeft.
Vers, gedroogd en als vlokken of poeder verkrijgbaar. Ook in capsules, en in oliën of als zeewierextract. Kan in kleine hoeveelheden worden gegeten en als thee worden bereid. Gebruik het om soepen en stoofpotten te verdikken.

Smaak
Mild en zoutzoet.

Gezondheidsvoordelen en toepassingen
Rijk aan jodium, magnesium, broom, fosfor, zink, ijzer, kalium, eiwit, algin, slijmstoffen, mannitol, fucoidan, lysine, fytohormonen, antioxidanten en vitaminen A, C, E en K. Voor de ontdekking van jodium werd blaaswier al gebruikt. Het is vooral geschikt om de stofwisseling te bevorderen en vetten en koolhydraten te verbranden.

 

Blaaswier

Kleine zee-eik

Fucus spiralis
 
Beschrijving:
Dit wier wordt enkele tientallen cm hoog en is mooi dichotoom vertakt. De platte bladeren ontspringen vrijwel direct uit een hechtschijf. Die bladeren zijn ca. 1 cm breed. Hoewel ze naar het eind toe breder lijken te worden, is dat niet zo, maar dat effect wordt veroorzaakt door het uitwaaierende effect van de vertakkende bladeren, die steeds ongeveer in hetzelfde vlak blijven. Er is een middennerf. De toppen van de bladeren kunnen aan weerszijden van de nerf flink opgezwollen zijn en ze zijn daar meestal ook lichter van kleur. Daar zitten de voortplantingsblazen met een geleiachtige inhoud. Daaromheen loopt een smal geel randje, dat bij Fucus vesiculosus (blaaswier) niet aanwezig is. De normale kleur is groenachtig bruin. Kleine zee-eik is een kleine versie van blaaswier, zonder drijfblazen.
 
Leefgebied: Dit bruinwier kan goed tegen droogvallen en groeit daarom hoog in het intergetijdengebied op rotsen en stenen; deze soort vormt daar een aparte band, net onder die van het groefwier (Pelvetia caniculata) en klein darmwier.
 
Verspreiding: West-Europa tot Portugal. Het is een vrij algemeen voorkomend wier in het deltagebied en de Waddenzee.

 

 

 
 

Zee eik klein

 Zee eik gezaagd


Gezaagde zee-eik

Fucus serratus
 
Beschrijving:
Stevige planten van ongeveer 50 cm hoog, bestaande uit een ronde steel waarop dichotoom vertakte, platte bladeren staan. Die zijn tot ca. 2 cm breed, hebben een middennerf en duidelijk gezaagde randen; vandaar de naam. Geen drijfblazen.
 
Kleur:
Groenachtig bruin; naar de toppen met voortplantingsorganen toe wat lichter en minder groen, de mannelijke planten neigen naar oranje.
 
Voortplanting:
Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. De voortplantingsorganen liggen op de bovenste gedeelten van de bladeren, die echter niet verdikt zijn, zoals in sommige andere soorten van dit geslacht.
 
Leefgebied:
Deze soort vormt een aparte band in het intergetijdengebied, waar hij vaak – maar niet altijd - duidelijk overheerst en die dan ook zijn naam heeft gekregen: de Fucus serratus gemeenschap. Deze gemeenschap ligt laag in het intergetijdengebied en net in het sublittoraal. Kan in gematigde streken het hele jaar geoogst worden.
 
Verspreiding:
Van Noorwegen tot Portugal.
 
Smaak:
Zilt en  nootachtig. Vrij stevig, wordt zachter bij verhitting.
 
Toepassing:
Zee-eik combineren met soja saus en groente gerechten die een noot-achtige toevoeging kunnen gebruiken. 
Zee-eik drogen en vermalen en er vervolgens  vlees mee kruiden.