Zeewier in de Oosterschelde
CIMG2572.JPG
Sea Crunchy hart Valentijnsdag.jpg
Betonblokken langs de Oosterschelde begroeid met zeewier
CIMG2552.JPG
« »

Buiswier


Donker buiswier

Polysiphonia fucoides
 
Beschrijving:
Deze 15 tot ca. 25 cm hoge plant is zeer donkerrood tot paars-bruin van kleur en sterk vertakt. Vooral dicht bij de top van de hoofdsteel staan de zijtakjes afwisselend ingeplant en liggen in één vlak. Het geheel ziet er wat uit als een stel pluimpjes aan soepele steeltjes. Vrijwel geen schorsvorming, behalve bij oudere planten. De vrij grote centrale cellen worden omgeven door 12-20 pericentrale cellen.
 
Leefgebied:
Laag in het intergetijdengebied en dieper. Groeit zo ongeveer op alles wat er aanwezig is: rotsen en stenen, hout, schelpen, wieren en dieren. Kan goed tegen lagere zoutgehaltes en komt ook in zoute binnenwateren voor. Deze soort wordt vooral in het koude seizoen aangetroffen. Algemene, en goed te onderscheiden soort.
 
Verspreiding:
West-Europa.
 

Stijf buiswier

Polysiphonia elongata
 
Beschrijving:
Opvallend aan deze soort is, dat de hoofdstelen pas boven het midden vertakken. Dat geeft de plant een kwastachtig uiterlijk. De hoofdstelen zijn ook vrij dik en stevig, vaak met een laag schors op de buitenkant. De zijtakken zijn spoelvormig: dik in het midden en smaller aan de basis en top. Op doorsnede heeft de hoofdstelen vier pericentrale cellen, die bij oudere exemplaren van schors zijn voorzien. Hoogte ca. 25 cm. ‘s Winters ontbreken de vertakkingen vaak, waardoor het lastig wordt de soort goed te determineren, hij lijkt dan sterk op knoopwier (Gracilaria verrucosa ).
 
Kleur:
Vrij donker rood tot helder rood.
 
Leefgebied:
Laag in het intergetijdengebied, soms in getijdepoeltjes en in ondiepe delen van het sublittoraal. Op rotsen en stenen.
 
Verspreiding: West-Europa.
 

Violet buiswier

Polysiphonia harveyi
 
Beschrijving:
Deze soort vormt 10 tot 15 cm hoge, sterk vertakte bosjes vanuit een hechtschijfje. De plantjes zijn bruinrood van kleur. Geen schorsvorming, behalve in de oudste delen van de plant. Vier zeer grote pericentrale cellen.
 
Leefgebied:
Laag in het intergetijdengebied en dieper. Wordt vooral aangetroffen op andere wieren, zoals het Viltwier (Codium fragile ) en het Japans bessenwier (Sargassum muticum ), maar komt ook wel op stenen, schelpen of hout voor. Kan goed tegen lagere zoutgehaltes. Ook gevonden in getijpoeltjes en zoute binnenwateren. Vaak in de beschutting van grotere wieren.
 
Verspreiding:
West-Europa.
 

Rond of Klein Buiswier

Polysiphonia lanosa
 
Beschrijving:
Plant tot ca. 7 cm hoog. De stelen en takjes zijn buisvormig en heel dun, bijna draadvormig en sterk vertakt. Maar wel stevig. Vormt kleine, dichte struikjes. Kleur bruinrood. Grote centrale cellen met ongeveer 24 pericentrale cellen.
 
Leefgebied:
Op grote bruinwieren en wel vrijwel uitsluitend op het knotswier (Ascophyllum nodosum ).
 
Verspreiding:
West-Europa.


Fijn of Ijl buiswier

Polysiphonia stricta
 
Beschrijving:
Deze soort vormt zoden van ijle draden op het substraat. Vanuit de kruipende draden ontspringen helder- tot donkerrode opstaande draden. Deze draden zijn tot enkele tientallen centimeters lang. Bij deze soort vindt in het geheel geen schorsvorming plaats. Centrale cellen dun, omgeven door 4 pericentrale cellen die soms spiraalsgewijs rond de centrale as liggen (p_strit2.tif).
 
Leefgebied:
Intergetijdengebied en daaronder, ook in binnenwateren. Houdt van ruwe, maar ook van rustige omstandigheden. Kan goed tegen lagere zoutgehaltes. Vaak als ondergroei van grote bruinwieren.
 
Verspreiding:
West-Europa.
 

Puntig buiswier

Polysiphonia senticulosa
 
Beschrijving:
Het puntig buiswier is afkomstig uit het noordwesten en noordoosten van de Stille Oceaan. De soort wordt vaak verward met het inheems fijn buiswier Polysiphonia stricta of met een ander exotisch roodwier, Polysiphonia morrowii. Sommigen opperen dat Polysiphonia morrowii en Polysiphonia senticulosa één en hetzelfde wier zijn.
Het puntig buiswier is een donkerrood tot bijna zwart gekleurd wier dat enkele decimeter (tot 30 centimeter) groot kan worden.
Opvallend aan het puntig buiswier is dat het een echte wintersoort is. In de (late) lente sterft het wier af en vormt het een rustfase waaruit pas in het najaar opnieuw een volwaardig wier uitgroeit. De meeste andere wieren komen voor in de zomer en zijn minder abundant tijdens de winter. Er is dus weinig competitie voor het puntig buiswier in de wintermaanden, waardoor dit wier goed gedijt.
Het puntig buiswier hecht zich vast op harde substraten zoals rotsen en oesters, maar ook op andere wieren, vooral in beschutte gebieden waar stroming en golfslag gering zijn. Een stijging van het aantal (artificiële) harde substraten zoals kademuren, pontons en oesterbanken kan de verspreiding van deze exoot in de hand werken.  
 
Specifieke kenmerken:
Het is in onze streken een echte wintersoort die voorkomt van oktober tot juni. Gedurende deze periode vermenigvuldigt dit roodwier zich voornamelijk via ongeslachtelijke voortplanting maar ook door geslachtelijke voortplanting. Tijdens de zomer vormt het puntig buiswier ruststadia die tijdens de herfst weer uitgroeien tot volwassen exemplaren. Het puntig buiswier wordt aangetroffen onder de laagwaterlijn in een omgeving beschut tegen stroming en golfwerking en in getijdenpoelen.
 
Verspreiding:
In Europa werd het puntig buiswier voor het eerst waargenomen in Nederland in 1993 (Oosterschelde). Waarschijnlijk kwam deze exoot in onze omgeving terecht als aangroei op kweekoesters, afkomstig uit het noorden van de Stille Oceaan of de Canadese westkust. In het Middellandse Zeegebied (Frankrijk en Italië) werden roodwieren onder de naam Polysiphonia morrowii gemeld. Mogelijk betreffen deze waarnemingen eveneens het puntig buiswier.
 
Effecten of potentiële effecten en maatregelen:
In Nederland zijn bepaalde inheemse algengemeenschappen volledig vervangen door niet-inheemse algenflora waaronder het Japans bessenwier Sargassum muticum en het puntig buiswier. Het puntig buiswier is echter klein en groeit vaak op andere wieren. Daarom is het ook nog maar de vraag of deze soort een bedreiging vormt voor de inheemse wieren. Hoewel de soort in Nederland na introductie invasief is gebleken, is over zijn precieze effecten in de literatuur momenteel niets terug te vinden.